Diederik Wienen over het Bonifatiusinstituut

Interview in SamenKerk

gepubliceerd: donderdag, 11 juli 2019
Diederik Wienen over het Bonifatiusinstituut
(foto: A. Broerse-Van Hal)

In de meest recente editie van bisdom­blad SamenKerk staat een mooi inter­view door Jim Schil­der met Diederik Wienen over het Boni­fa­tius­in­sti­tuut aange­vuld met ge­tui­ge­nissen van Gert Jan van der Wal en Monica Wildeboer.

Om een stap vooruit te maken

De zomer is een geschikte periode om te bedenken wat je in het nieuwe seizoen met je vrije tijd gaat doen. Een van de moge­lijk­he­den is het verdiepen van je geloof. Dat kan via een zater­dagse studie aan het Theo­lo­gisch instituut heilige Boni­fa­tius bij Vogelen­zang. Het instituut biedt diverse (theo­lo­gische en li­tur­gische) cursussen aan. De drempel is laag. En je zou er diaken of cate­chist mee kunnen wor­den.

Diederik Wienen windt er geen doekjes om. “De kans dat je met deze oplei­ding een betaalde baan krijgt, is heel klein. Daarover zijn we heel open.” Wienen is studieprefect van het Boni­fa­tius­in­sti­tuut, het centrum voor ker­ke­lijke oplei­dingen van ons bisdom, geves­tigd in het voor- malige klooster De Tilten­berg bij Vo­ge­len­zang. De oplei­ding is in 1998 gestart om mensen op te lei­den die op pas­to­raal gebied actief kunnen zijn in pa­ro­chies, zegt Wienen. “De vraag daar­naar is sindsdien groter gewor­den omdat er steeds min­der pries­ters wor­den opgeleid. Je kunt hier onbezol­digd diaken of cate­chist wor­den. Daar­naast richten we ons op mensen die zoeken naar ver­die­ping van hun geloof door middel van theo­lo­gische kennis. Daaraan blijkt een grote behoefte. De helft tot driekwart van de stu­den­ten komen om die reden hier stu­de­ren. Op­val­lend: een groot deel van die groep is nog maar kort katho­liek. Men vindt hier behalve onder­wijs ook een soort ge­meen­schap, wat in pa­ro­chies ook door de vele reorgani­sa­ties voor nieuwkomers soms wat inge­wik­keld is.”

De studie­da­gen zijn op zater­dag, en dus te volgen voor mensen met een baan. De dagen beginnen met een eucha­ris­tie­vie­ring. “Dat is een van de on­der­schei­dende ele­menten van onze oplei­ding. Van belang vin­den we een dui­de­lijke band tussen geloof en theo­lo­gie, onder andere door die vie­ring, het getij­den­ge­bed en de stille dagen. Driekwart van de stu­den­ten neemt daar ook aan deel - daaruit blijkt wel dat ze dit be­lang­rijk vin­den.”

Het Boni­fa­tius­in­sti­tuut telt zo’n zes­tig stu­den­ten. De oplei­ding is niet gratis, maar goedkoper dan de meeste alternatieven elders in het land. Studieprefect Diederik Wienen is bereik­baar via e-mail:

Een ‘studie theo­lo­gie’ kan nogal zwaar klinken, maar een reden voor drempelvrees is er eigen­lijk niet, meent Wienen. “Als iemand twijfelt, dan moet hij of zij gewoon even bellen of mailen om een afspraak te maken. Als ik in de eerste contacten de indruk krijg dat iemand nog heel weinig weet, dan adviseer ik vaak eerst een cursus te doen, bij­voor­beeld Ver­die­ping van het katho­lie­ke geloof. Wil iemand toch graag meteen de minor-variant beginnen, dan hou ik ze niet tegen; er is ook geen minimumeis. Voor de major-variant moet je toelaat­baar zijn tot een Neder­landse uni­ver­si­teit; dat heeft te maken met de eisen van de La­te­raanse uni­ver­si­teit waar­mee wij zijn verbon­den. Ook zon­der dat niveau kun je de major volgen, maar zon­der de moge­lijk­heid van een bac­ca­lau­reaat. Je krijgt dan een diploma van het Boni­fa­tius­in­sti­tuut; ook daar­mee kun je een zen­ding van de bis­schop krijgen tot diaken of cate­chist. Tijdens de oplei­ding heb je een paar keer een gesprek met vica­ris Gerard Bruggink, de liaison met de bis­schop, om te peilen hoe je er in staat, wat de wensen of plannen zijn.”

Veel stu­den­ten hebben een baan, en dan kan het tempo van de major weleens moei­lijk zijn, zegt Wienen. “Daar kunnen we in onderling overleg vaak iets aan doen. We proberen dan maat­werk te leveren. Je merkt trouwens ook dat stu­den­ten oog hebben voor elkaar: als iemand even ergens tegenaan loopt, wordt hij door anderen ‘mee­ge­no­men’. Ze kunnen na­tuur­lijk ook bij mij terecht, maar een onderling net­werk is zeker zo goed.”

Jim Schil­der

Gert Jan van der Wal (64), diaken

Ik was een trouw katho­liek die weke­lijks naar de kerk ging, maar daar bleef het wel bij. Een plot­se­ling over­lij­den van mijn moe­der heeft mij op de weg gezet naar levens­vragen. De eerste stap was meer troost vin­den en ver­die­ping in mijn geloof. Dat heb ik gedaan door het volgen van een cate­chis­mus­cur­sus. Daarna stond ik op een kruis­punt: wilde ik ver­der­gaan met een theo­lo­gie­oplei­ding of niet?

Bij toeval (als dat bestaat) zag ik op de web­si­te van het Boni­fa­tius­in­sti­tuut dat er voor getrouwde mannen een oplei­ding tot diaken was. Ik heb toen eerst twee jaar de basis­oplei­ding theo­lo­gie (de minor) gedaan en daarna vijf jaar de major; die heb ik afgerond met een scriptie en het bac­ca­lau­reaat. Op 13 no­vem­ber 2013 ben ik door mgr. Punt (bezol­digd) diaken gewijd. Het volgen van een theo­lo­gie­oplei­ding vergt wel een juiste afstem­ming met het thuisfront. De zwaarte van de major zit vooral in de combinatie studie/stage. Die vraagt een grote tijdsin­ves­te­ring en geeft veel druk in de ver­hou­ding tussen privé, werk en studie. Discipline is nood­za­ke­lijk; door de week heb ik dage­lijks twee uur per dag aan de studie besteed. De omgang met studiegenoten, het deelnemen aan de H. Mis, de gesprekken met de supervisor, de inbreng van de docenten en de manier van les­ge­ven – het waren steunpilaren in de ver­die­ping van mijn geloof.

Tegen mensen die een studie aan het instituut over­we­gen, zou ik willen zeggen: je wordt opgeno­men in een vreug­de­volle, gelo­vi­ge ge­meen­schap, met goede facili­teiten als een vast rooster zon­der uitval, ge­mo­ti­veerde docenten en een ge­za­men­lijke lunch. Het gaat je lukken, met steun van God en van de Moeder van de Altijd­du­rende Bijstand.

Gert Jan

Monica Wildeboer (55), cate­chist

Sinds mijn doop in 1993 ben ik altijd op zoek geweest. Ik heb allerlei cursussen gevolgd want ik wilde graag wat betekenen voor mijn geloofs­ge­meen­schap. Eerst wilde ik pa­ro­chie­assis­tente wor­den, maar die functie werd afgeschaft. De oplei­ding tot pas­to­raal werker was in Am­ster­dam op door­de­weekse dagen; voor mij als alleenstaande moe­der met drie kin­de­ren en een baan van der­tig uur per week als gastvrouw in de pastorie van Schagen was dat niet haal­baar.

Toen kwam de cate­chisten­oplei­ding op De Tilten­berg op mijn vrije zater­dag; dat was goed te regelen wat betreft oppas en meerij­den. In sep­tem­ber 2001 ben ik be­gon­nen. Toen was er alleen nog maar een minor van drieënhalf jaar. Ik wilde graag een bezol­digde baan als cate­chist en daarvoor moest ik de (nieuwe) major doen; een ‘kopstudie’ van (toen) nog eens drieënhalf jaar. Ik heb er enorm van genoten, want alle vakken boei­den mij en ik voelde dat ik met deze oplei­ding mijn roe­ping en mijn diepe verlangens een plek kon gaan geven. Het was niet altijd mak­ke­lijk om de studie te doen naast werk en gezin, maar mijn kin­de­ren (tieners in die tijd), mijn (niet-gelo­vi­ge) ouders en mijn inmiddels gevon­den partner en hui­dige echt­ge­noot, hebben mij altijd geholpen en ge­sti­mu­leerd. Daar ben ik nog altijd dank­baar voor! Na de major heb ik nog het bac­ca­lau­reaat gehaald.

In het begin, als ‘liberale nieuwekatho­liek’, moest ik wel erg wennen aan al het ‘roomse’ en al die boordjes. Maar ik heb altijd mezelf kunnen blijven, met al mijn vragen en twijfels. Ik mocht de docenten en mede­stu­denten graag, en ik heb veel steun gehad aan mijn spi­ri­tu­aal pater Wilkens en mijn docent en supervisor wijlen Frans Geels. De ge­za­men­lijke gebeds­mo­menten en het samen eten waren altijd goed en gezellig! Inmiddels ben ik alweer heel wat jaren actief als bezol­digd cate­chist voor de regio Schagen. Ik werk samen met pries­ters en diakens van wie de meesten ook aan De Tilten­berg hun oplei­ding hebben gevolgd. Zo vervullen we samen wat in Vati­caan II wordt gezegd: “Voor de inplan­ting van de Kerk zijn ver­schil­lende cha­risma’s nodig, waar­on­der die van pries­ter, diaken en cate­chist.”

Ik zou zeggen: geef het een kans, ga ervoor! Ik heb er nooit één dag spijt van gehad dat ik deze oplei­ding heb gedaan. Die heeft mij geholpen om (als vrouw) mijn plekje en mijn roe­ping te kunnen vin­den binnen onze Kerk. Door alle ver­schil­lende vakken heb ik mogen ont­dek­ken wat bij mij past en waar Onze Lieve Heer mij toe ge­roe­pen heeft!

Monica